GRONINGEN - De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft vandaag uitspraak gedaan in de rechtszaken van drie verdachten die werden verdacht van de gijzeling en afpersing van een student van Pakistaanse komaf, aan de Kometenstraat in Groningen begin dit jaar. Eén verdachte kreeg 6 jaar gevangenisstraf opgelegd, de andere twee 5 jaar gevangenisstraf.

De feiten
De drie verdachten hebben een student van Pakistaanse komaf gegijzeld die vanwege zijn studie woonachtig was in Groningen. Bij de gijzeling duwden ze hem in een auto, reden met hem rond, rolden hem in een tapijt, bonden hem vast met tie-wraps en bedekten zijn gezicht. Vervolgens brachten ze hem naar een garagebox waar hij zijn portemonnee en pinpas af moest geven. Daarna werd hij weer in het tapijt gerold en onder bedreiging van een mes naar een zolderkamer aan de Kometenstraat in Groningen gebracht. Daar heeft hij onder mensonterende omstandigheden, onder continue bewaking, een aantal dagen geblinddoekt en vastgebonden door moeten brengen.

Samenplegen en afpersing
Voor de gijzeling bedachten twee van de drie verdachten al maanden voor de daadwerkelijke gijzeling een plan en troffen ze voorbereidingen. De derde verdachte verklaarde ter terechtszitting dat hij op de bewuste avond geen flauw idee had van wat er zou gaan gebeuren. De rechtbank vindt die verklaring op basis van de bewijsmiddelen volstrekt ongeloofwaardig omdat hij onder andere de gebruikte auto, handschoenen en tie-wraps heeft geregeld.

De drie verdachten hebben bij alle eerder genoemde strafbare handelingen nauw samengewerkt en alles grondig voorbereid met als doel het verkrijgen van geld. Daarom acht de rechtbank ook bewezen dat verdachten samen het slachtoffer door het toegepaste geweld en de bedreiging met geweld hebben gedwongen tot de afgifte van de portemonnee met pinpas en pincode.

Strafmotivering
Het moet voor het slachtoffer een zeer beangstigende en bedreigende situatie zijn geweest, zeker omdat het gebruik van geweld niet werd geschuwd. Ook moet het voor de familie van het slachtoffer een zeer beangstigende situatie zijn geweest, te meer omdat de vader van het slachtoffer onder druk werd gezet door verdachten om losgeld te betalen. Daarbij werd de vader van het slachtoffer tijdens een videogesprek geconfronteerd met zijn zoon die, met een elektrische zaag en/of mes op zijn keel, zijn vader vertelde ontvoerd te zijn voor losgeld. Ook in deze zaak blijkt dat het slachtoffer, zo volgt uit zijn slachtofferverklaring, nog dagelijks de gevolgen van de gijzeling ondervindt.

Strafoplegging en schadevergoeding
De rechtbank legt aan één verdachte een hogere straf op dan de andere twee verdachten omdat hij een groter aandeel heeft gehad in het geweld tegen het slachtoffer. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van de andere twee verdachten. De rechtbank is van oordeel dat voor de feiten een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Omdat de rechtbank de eis van de officier van justitie in vergelijking met andere min of meer vergelijkbare zaken te hoog vindt, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier gevorderd.

De rechtbank is van oordeel dat aan het slachtoffer ongeveer 39.000 euro aan schadevergoeding moet worden betaald. Dit bedrag bestaat uit 25.000 euro aan smartengeld en ongeveer 14.000 euro aan materiële schade. Deze schade moet door de drie verdachten worden betaald.