GRONINGEN - Vandaag heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in het hoger beroep van Stichting Valquest (Valquest) tegen de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de vordering van Valquest tot ontruiming van de krakers was afgewezen. Die vordering was afgewezen wegens het ontbreken van een voldoende spoedeisend belang bij ontruiming aan de kant van Valquest, afgezet tegen het woonbelang aan de kant van de krakers. Het hof vindt - anders dan de voorzieningenrechter - dat Valquest wel een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar ontruimingsvordering. Het hof wijst die vordering ook toe. Omdat het gaat om een kort geding heeft de beslissing van het hof een voorlopig karakter.


Valquest is eigenaar van het pand aan de Spilsluizen 9 en 9A te Groningen, bekend staand als ‘het Heerenhuis’ en heeft dit pand op 22 november 2021 verkocht, waarbij levering uiterlijk op 1 februari 2022 zou moeten plaatsvinden. Het pand is op of omstreeks 31 december 2021 gekraakt, als gevolg waarvan Valquest niet aan haar verkopersverplichtingen uit de koopovereenkomst kan voldoen.

Ontruiming mag niet tot ongerechtvaardigde leegstand leiden

Volgens vaste rechtspraak mag de ontruiming van een gekraakt pand niet tot ongerechtvaardigde leegstand leiden. De voorzieningenrechter was van oordeel dat deze ongerechtvaardigde leegstand op het moment van het wijzen van vonnis onvoldoende viel uit te sluiten. Anders dan de voorzieningenrechter oordeelt het hof dat Valquest voldoende concreet inzicht heeft verstrekt in de plannen van de koper van het pand en voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ontruiming niet tot ongerechtvaardigde leegstand zal leiden.

Spoedeisend belang Stichting Valquest

Het hof oordeelt dat het spoedeisend belang van Valquest erin is gelegen dat de koper van het pand jegens haar aanspraak maakt op vrije en onbezwaarde levering van het pand, op de contractueel overeengekomen boete van 20% van de koopsom en op schadevergoeding wegens niet(-tijdige) nakoming. Het woonbelang van de krakers weegt daar volgens het hof niet tegenop, omdat dit nog niet bestond ten tijde van de verkoop van het pand door Valquest. Bovendien was van langdurige leegstand geen sprake, verblijven de krakers nog maar relatief kort in het pand en heeft Valquest vanaf het eerste moment kenbaar gemaakt dat zij een einde wilde maken aan de onrechtmatige bewoning door de krakers. De ontruimingsvordering wordt daarom toegewezen.