APPINGEDAM - De rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft op 16 maart 2023 vonnis gewezen inzake de zogenoemde bijlmoord Appingedam, waarbij een 30-jarig slachtoffer om het leven is gekomen.

Verdachte heeft bekend dat hij zijn ex-partner en tevens de moeder van zijn kind, om het leven heeft gebracht door met een bijl op haar in te slaan. Aan hem is primair moord en subsidiair doodslag ten laste gelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij met het 30-jarige slachtoffer had afgesproken, dat hij met een bijl vanuit zijn woonplaats Haarlem naar haar woning in Appingedam is gegaan, dat hij in de woonkamer ruzie met haar kreeg over (onder andere) het gezag over zijn kind, dat hij haar sloeg, en dat hij toen een stem hoorde die hem opdracht gaf om haar te slaan met de bijl. De rechtbank is van oordeel dat dat niet juist kan zijn, gelet op de resultaten van het politieonderzoek. Uit camerabeelden, 112-meldingen en getuigenverklaringen leidt de rechtbank - kort gezegd - af dat verdachte ongeveer 11 seconden na binnenkomst van de woning al is overgegaan tot het dodelijke geweld. Tevens is uit onderzoek aan telefoons en getuigenverklaringen gebleken dat verdachte op de middag, nacht en dagen voorafgaand aan het delict al boos was op het slachtoffer en dat hij er tegenover anderen meermalen op heeft gezinspeeld om haar te doden.


De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachte raad. De primair ten laste gelegde moord wordt dan ook bewezen. Dat verdachte leed aan schizofrenie en volgens deskundigen psychotisch was gedecompenseerd ten tijde van het feit, staat hieraan niet in de weg, omdat de rechtbank van oordeel is dat het niet zo was dat verdachte zich helemaal geen rekenschap meer kon geven van de reikwijdte en gevolgen van zijn keuzes en voorgenomen handelen.


Strafbaarheid van verdachte

Verdachte is onderzocht door twee deskundigen, die tot de conclusie zijn gekomen dat verdachte onder meer lijdt aan schizofrenie, ook ten tijde van het feit, en dat deze stoornis zijn handelen zo zeer heeft beïnvloed dat de deskundigen adviseren om verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren.

De rechtbank volgt dit advies niet op. De deskundigen zijn volledig uitgegaan van de juistheid van de lezing van verdachte als het gaat om de aanleiding van het feit, namelijk dat verdachte tijdens een ruzie met het slachtoffer een stem hoorde die zei dat hij haar met de bijl moest slaan. De rechtbank gaat zoals gezegd uit van een andere lezing. Hoewel voor de rechtbank wel degelijk vaststaat dat verdachte lijdt en leed aan een ernstige psychiatrische stoornis en dat zijn handelen daar sterk door werd beïnvloed, is hij ook planmatig en doelgericht te werk gegaan en was zijn realiteitscontact niet volledig verstoord toen hij aankwam bij haar woning. De rechtbank acht verdachte daarom ernstig verminderd toerekeningsvatbaar.


Oplegging straf en maatregel

De deskundigen adviseren om aan verdachte TBS met voorwaarden op te leggen. De rechtbank is van oordeel dat dit niet past bij een dergelijk ernstig delict. Ook breng de stoornis van verdachte met zich mee dat levenslang toezicht en hulpverlening nodig zal zijn, terwijl de TBS met voorwaarden - in tegenstelling tot TBS met dwangverpleging - niet onbeperkt verlengd kan worden. Er wordt voldaan aan de voorwaarden voor oplegging van TBS met dwangverpleging en daartoe zal de rechtbank ook overgaan.

Hoewel de ernst van het feit en de gevolgen voor de nabestaanden zonder meer een gevangenisstraf van tien jaar, zoals geëist door de officier van justitie, of langer rechtvaardigen, is dit naar het oordeel van de rechtbank niet te verenigen met de ernstig verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Daarmee rekening houdend, alsmede met het feit dat verdachte naar verwachting nog jarenlang behandeld zal worden in het kader van de (ongemaximeerde) TBS met dwangverpleging, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren aan verdachte dient te worden opgelegd.