STADSKANAAL - De officier van justitie eiste op donderdag 6 januari 2022 in de rechtbank in Assen een werkstraf voor de duur van 240 uur waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar tegen een 38-jarige man uit Stadskanaal. Hij wordt verdacht van bezit kinderporno, verspreiding en bezit dierenporno en schending van het ambtsgeheim in de periode 30 augustus 2019 tot en met 31 januari 2020.

Aanleiding voor het onderzoek
Naar aanleiding van een melding over een seksuele relatie van verdachte met een collega (vrijwilligster bij de politie), waarover verdachte persoonlijke informatie met derden deelde, is een onderzoek gestart.

Daarbij zijn naast het horen van getuigen ook de nodige gegevensdragers van verdachte in beslag genomen en onderzocht.

Dat heeft geresulteerd in een omvangrijk dossier. Echter, niet alle verdenkingen hebben geleid tot vervolging in verband met het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Tijdens het onderzoek is ook zicht gekomen op een appgroep van politiemedewerkers in Assen, met de naam “De Viesterds”, waarin ongepast, en in een aantal gevallen strafbaar, (beeld)materiaal werd gedeeld. In deze appgroep zaten in wisselende samenstelling over een langere periode meerdere politiemedewerkers.


Bewijsmiddelen
Het ten laste gelegde feit bezit kinderporno kan volgens het OM wettig en overtuigend bewezen worden. Op de telefoon van verdachte zijn in totaal vijf kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Op nagenoeg alle afbeeldingen zijn poserende meisjes te zien in de leeftijd tussen 15 en 17 jaar oud. Verdachte ontkent actief naar kinderporno te hebben gezocht of bekeken.

Ten laste is gelegd het bezit en verspreiding van 111 afbeeldingen en 23 video’s van dierenporno. De officier van justitie heeft gerequireerd tot een gedeeltelijke vrijspraak, nu niet is vast te stellen of verdachte daadwerkelijk toegang heeft gehad tot alle bestanden. Het OM acht wettig en overtuigend bewijs het aanwezig voor het bezit en/of verspreiding van 34 afbeeldingen en/of video’s.

Daarnaast heeft verdachte zich naar het oordeel van het OM schuldig gemaakt aan schending van het ambtsgeheim. Verdachte bekent meermalen vertrouwelijke en operationele politie-informatie te hebben gedeeld met derden. Daarbij is geen sprake geweest van financieel gewin. De officier: “Het geeft echter wel aan hoe onprofessioneel verdachte heeft gehandeld en het gemak waarmee hij dat heeft gedaan. Maar niet alleen zakelijk gezien hield verdachte er een dubieuze moraal op na. Zoals hij met de persoonlijke integriteit van zijn minnaressen is omgegaan is evenzeer verwerpelijk; de app-berichten tussen verdachte en een mannelijke collega, waarbij met alle gemak zeer persoonlijke foto’s worden gedeeld en de wijze waarop over de dames wordt gesproken.”

Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinder- en dierenpornografisch beeldmateriaal. De strekking van de zedenwetgeving is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Immers, bij het vervaardigen van kinderporno wordt op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van kinderen en pubers met mogelijk ernstige psychische schade tot gevolg.

Voor de vervaardiging van dierenpornografisch beeldmateriaal zijn dieren misbruikt en geëxploiteerd ten behoeve van een onzedelijke behoeftebevrediging van personen. Ook hiervoor geldt dat door de vraag naar dergelijke afbeeldingen de productie ervan en het misbruik waarmee dit gepaard gaat in stand wordt gehouden.

De officier: “Een politieambtenaar neemt, gelet op zijn taak en functie, een bijzondere plaats in de samenleving in. Om die reden wordt van een politieambtenaar volledige integriteit verwacht. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen inbreuk gemaakt op het vertrouwen van de werkgever, maar ook van de maatschappij die dat vertrouwen in de politie mag en moet kunnen hebben.” Verdachte is voor zijn handelen disciplinair gestraft en zijn dienstverband bij Politie Noord-Nederland is inmiddels beëindigd.

Aan de proeftijd kan wat het OM betreft een meldplicht en behandelverplichting worden gekoppeld. De rechtbank doet op 20 januari uitspraak.